Waarom lieten de discipelen alles vallen?

Waarom lieten de discipelen alles vallen?

Wij zijn vorige week begonnen met de preekserie ‘maak discipelen’ wat feitelijk de Grote Opdracht van Jezus Christus is aan alle belijdende wedergeboren Christenen. Die opdracht luidt als volgt:

Mattheüs 28:19 – “Ga dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (HSV en NBG)

De opdracht was 2.000 jaar geleden voor de discipelen duidelijk. Zij wisten precies wat Jezus bedoelde met ‘maak discipelen’ omdat in Bijbelse tijden het concept van discipelen en het maken van discipelen sowieso algemeen bekend was.

Toon volledige notities

1 Koningen 20, 2 Koningen 2 en 4 spreken van leerling-profeten. (1 Koningen 20:35; 2 Koningen 2:3-15; 4:1-38)

Jesaja spreekt van leerlingen in wie de profeet Jesaja zelf investeerde. (Jesaja 8:16 en 50:4)

In Johannes 9 noemden de Farizeeën zichzelf discipelen van Mozes. (Johannes 9:28)

Wij zien ook dat er discipelen van Johannes de Doper waren. (Markus 2:18; Lukas 11:1; Johannes 3:25; Handelingen 19:1-7)

Wat het voor de discipelen nog duidelijker en specifieker maakte was dat Jezus hen zo’n 3,5 jaar lang getraind, had oftewel gediscipeld had om vervolgens ook zelf discipelen te gaan maken.

Jezus had 3,5 jaar lang, dag-in-en-dag-uit met hen gedaan wat Hij hen in de grote opdracht opdraagt; daarom snapte zij de grote opdracht.

Maar, omdat wij westerlingen nu zo ver verwijderd zijn van de normen, de gebruiken en de tradities van de Joodse cultuur van 2.000 jaar geleden is het voor ons niet vanzelfsprekend.

Wij moeten er echt moeite voor doen om het concept van een discipel en het maken van een discipel te kunnen snappen.

Bijvoorbeeld. Ik had in de vorige studie verteld dat wanneer Jezus in fase 2 Johannes, Jakobus, Petrus en Andreas riep om Hem na te volgen, zij letterlijk alles lieten vallen om met Jezus mee te gaan.

 

Wat gebeurde daar? Waarom deden zij dat?

Omdat deze vier in ruim een jaar tijd de ‘kom en zie’ fase hadden doorlopen hebben zij Jezus in deze fase heel veel Messiasachtige dingen zien doen en onderwijzen waardoor zij ‘geloofden’.

Maar dit was niet alles. Er speelde nog meer dat hen ertoe bewoog om letterlijk hun hele hebben en houden hun bestaan, hun hele leven te laten vallen om zich als discipelen aan Jezus toe te wijden en Hem na te volgen.

In de tijd dat Jezus op aarde was, was er voor de Joden een opleidingstraject dat bestond uit drie opeenvolgende scholen.

De eerste was Beth Sefer wat ‘huis van het boek’ betekent. Dit was een soort basisschool voor kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar. Deze school vond plaats in de synagoge onder de leiding van een rabbi, een Joodse godsdienstleraar.

In deze school leerden de kinderen te lezen en te schrijven. Het lesboek was de Torah, oftewel de eerste vijf boeken van de Bijbel.

De kinderen leerden niet alleen om te lezen en te schrijven, maar om de Heilige Schrift uit hun hoofd te leren. Gen., Ex., Lev., Num. en Deut. uit hun hoofd!

Aan het eind van deze basisschool leerden de jongens het vak van hun familiebedrijf, zoals Johannes en Jakobus dat deden, die samen bij de visserij van hun vader werkte. Voor de meesten was dit het einde van hun scholing.

Alleen de crème de la crème, de allerbesten gingen door met een vervolgopleiding.

Deze school heette Beth Midrash wat ‘huis van onderzoek of huis van uitleg’ betekent. Dit was voor jongens van 13-15 jaar die zich in de Beth Sefer bewezen hadden om waardig geacht te zijn om hun opleiding voort te zetten.

De leerlingen moesten de gehele Joodse Bijbel, het hele Oude Testament bestuderen en uit hun hoofd leren. Genesis t/m Maleachi; 39 boeken! Daarnaast moesten zij ook nog eens het vak van hun familiebedrijf leren.

Zeer weinig jongens haalde dit niveau. En van de weinigen die slaagden kwamen alleen de beste van de beste in aanmerking om de laatste fase van hun vervolgopleiding te doen op de hoogste school.

Deze laatste school, de Beth Talmud betekent ‘huis van leer of huis van doctrine’. In deze school volgde de leerling één rabbi na. Deze school duurde het langst, vanaf z’n 15e tot zijn 30e, gewoon 15 jaar lang.

De rabbi’s die in deze fase discipelen onderwees hadden hun eigen kijk op en interpretatie van de Bijbel. Zoals bijvoorbeeld de leer van Johannes Calvijn Calvinisme heet, hadden de verschillende rabbi’s ook hun eigen leer.

Het geheel van hun leer werd een juk genoemd.

Om aan deze school deel te kunnen nemen moest men persoonlijk door een rabbi uitgenodigd worden om een soort toelatingstest fase te doorlopen.

In deze testfase werd de leerling door de rabbi verhoord. Hij kreeg allerlei moeilijke vragen over de Torah, over God over het volk Israël enz. De leerling werd door de rabbi gewoon door de mangel gehaald.

En als de rabbi dacht dat deze jongen wel voldoende kennis had, maar hij er niet zeker van was dat hij het in zich had om te worden als de rabbi, dan zou hij tegen de leerling zoiets zeggen van:

‘Kijk, ik zie dat je van God houdt, dat je gedegen Bijbelkennis hebt, dat je veel potentie hebt, maar ik denk niet dat je kan worden zoals mij. Het is beter voor je om terug te gaan naar je familiebedrijf.’

Maar, als de rabbi dacht dat deze jongen wel degelijk zou kunnen worden als hij, dan zou hij tegen hem zeggen: ‘Kom, volg mij na en neem mijn juk op je’.

Als de leerling dus succesvol door deze testfase heen gekomen is én als hij door de rabbi gekozen wordt om zijn juk op zich te nemen dan volgt de leerling de rabbi na met het doel om op 30-jarige leeftijd zelf een rabbi te worden.

Degenen die door de rabbi hiertoe gekozen en geroepen werden heette talmidim, oftewel discipelen. Een talmid, een discipel was niet slechts een leerling, maar iemand die getraind werd om te worden als zijn meester, zijn rabbi, om te doen wat zijn rabbi deed. 

Zo’n discipel schaduwde zijn rabbi voortdurend, dag-in-en-dag-uit, elk moment.

In alles trachtte de discipel zijn rabbi na te doen. Zij aten hetzelfde eten en op dezelfde wijze. Zij sliepen en ontwaakte op dezelfde wijze.

Maar het allerbelangrijkste was dat de discipel het hele Oude Testament zou bestuderen, leren en interpreteren zoals zijn rabbi.

In de Misjna, wat een geschreven versie is van de mondelinge leer, staat iets fascinerend over wat gezegd werd m.b.t. de relatie van de rabbi en zijn discipel.

“Uw huis moet een ontmoetingsplaats zijn voor wijze mensen. Hecht jezelf aan de stof van hun voeten en drink hun woorden in als een dorstige.” https://torah.org/learning/maharal-p1m4/

Stel je voor dat een rabbi je dorp in komt lopen met zijn bende discipelen. Zij hebben die dag kilometers afgelegd op de stoffige wegen van Palestina.

De hele dag doen de discipelen van deze rabbi hun uiterste best om dicht bij hem te blijven want gaandeweg is hij hun aan het onderwijzen, en zij willen geen enkel woord missen want zij hebben uiteindelijk hen hele leven toegewijd om te worden als hun rabbi.

Dus aan de hand van dat stukje in de Misjna is een gezegde ontstaan onder de wijzen van die tijd: ‘Laat de stof van uw rabbi u geheel bedekken’. M.a.w. wandel dusdanig dicht bij uw rabbi zodat de stof van zijn voeten aan u blijft kleven.

Alleen wanneer een discipel dit deed en niets mistte wat zijn rabbi hem wilde leren, werd hij als zijn rabbi en leerde te doen wat zijn rabbi deed.

Dit hele proces helpt ons natuurlijk om te kunnen begrijpen waarom Petrus, Andreas, Johannes en Jakobus alles lieten vallen om Jezus na te volgen.

Mattheüs 4:18-22 –18En Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers, namelijk Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. 19En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal u vissers van mensen maken. 20Zij lieten meteen de netten achter en volgden Hem. 21Hij ging vandaar verder en zag twee andere broers, namelijk Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, in het schip met hun vader Zebedeüs, terwijl zij hun netten aan het herstellen waren, en Hij riep hen. 22Zij lieten meteen het schip en hun vader achter en volgden Hem.”

Rabbi’s waren de meest gerespecteerde, de meest hooggeachte mannen van die tijd. Zij waren de crème de la crème, de beste van de beste van de beste. Paulus had dit niveau bereikt.

En wanneer een rabbi iemand riep om hem na te volgen zei hei daarmee dat hij ervan overtuigd is dat de leerling die hij roept geschikt is en gekwalificeerd is om zijn discipel te zijn. Hij is ervan overtuigd dat die leerling zal worden als hij en zal doen wat hij doet.

Toen Jezus Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes riep om Hem na te volgen waren zij van beroep vissers. Zij volgden geen rabbi na.

Dit betekende dat zij het niet hebben gehaald. Zij hebben niet aan de eisen van de scholen voldaan. Wij weten niet hoe ver zij gekomen waren in het educatief proces. Het kan heel goed zijn dat zij al na de basisschool Beth Sefer met school gestopt waren.

Dit betekent dus dat zij niet goed genoeg waren om een rabbi na te kunnen volgen. Zij waren niet de beste van de beste. De Bijbel bevestigt dit ook.

In Handelingen 4 herkenden de hoogste religieuze leiders van Israël Petrus en Johannes als ongeleerde mannen. Er staat dat zij simpel (idiotes) waren.

Maar doordat Jezus hen riep om Hem na te volgen zei Jezus daarmee dat Hij in hun geloofde, dat Hij ervan overtuigd was dat zij kunnen doen wat Hij doet, dat zij kunnen worden als Hij.

Deze vier die Jezus op dit moment riep om Hem na te volgen waren misschien 15, 16, 17? Petrus was hooguit 19 of 20. Dit waren jonge gasten waarvan Jezus overtuigd was dat zij Zijn werk hier op aarde zouden voortzetten door de grote opdracht te vervullen.

De roep van Jezus om Hem na te volgen was voor deze niet gekwalificeerde jonge mannen de kans van hun leven!

Het is dus totaal niet vreemd dat zij alles lieten vallen om Jezus na te volgen!

En dit geeft mij enorm veel hoop en zekerheid. Want hiermee laat Jezus ons zien dat Zijn programma, het worden van een discipel en het vervullen van de grote opdracht, voor iedereen is!

Johannes 3:16 – “Want zo liefheeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”

Het heil, het worden van een discipel van Jezus en het maken van discipelen, die discipelen maken, die discipelen maken is voor ‘ieder’, dus ook voor jou en ook voor mij!

Wij hoeven niet te voldoen aan enige educatieve eisen. Wij hoeven niet de beste van de beste te zijn om een discipel van Jezus te mogen worden. Wij hoeven niet eerst alles op een rijtje te hebben voordat wij ons kunnen toewijden aan Jezus.

Jezus maakt Zijn vissen pas schoon nadat Hij ze gevangen heeft!

Jezus is er 100% zeker van dat jij en ik Zijn discipelen kunnen zijn.

Jezus is er 100% zeker van dat jij en ik, door Zijn kracht dat in de wedergeboren Christen werkzaam is door de inwoning van de Heilige Geest, kunnen worden als Hij, wij kunnen doen wat Hij deed, wij kunnen in Zijn kracht de grote opdracht vervullen.

Wat heeft dit allemaal voor ons te betekenen?

Ten eerste, de meest belangrijke vraag is of jij een discipel van Jezus Christus bent.

Op een gegeven moment had Jezus een wonder gedaan door het vissersnet van Petrus tot barsten aan toe te vullen waarop Petrus tegen Jezus zei om van hem weg te gaan omdat Petrus, in het licht van de Heere inzag dat hij een grote zondaar was.

Zie jij in dat jij een hopeloze zondaar bent, die zonder ingrijpen van Jezus niets aan je zonden en zondige natuur kan doen?

Op een ander moment, in het derde bedieningsjaar van Jezus vroeg Jezus Zijn discipelen op de man af wie zij denken dat Hij is. Waarop Petrus voor allen antwoordde en zei dat Jezus de Christus is, de zoon van de levende God.

Jezus zei op dat moment dat het niet menselijk inzicht was dat hem deed inzien wie Jezus is, maar dat God de Vader hun dat op een bovennatuurlijke wijze had geopenbaard.

Heeft God aan jou geopenbaard wie Jezus Christus daadwerkelijk is? Kan jij ook met 100% zekerheid zeggen en menen dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God?

De boodschap van Johannes de Doper was: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.’

De allereerste woorden dat Jezus publiekelijk uitsprak waren dezelfde woorden als die van Johannes de Doper: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.’

Heb jij je bekeerd van jouw ongeloof in God tot geloof in God? Van jouw ongeloof in Jezus Christus tot geloof in Jezus Christus, dat Hij voor jou gestorven is aan het kruis en opgestaan is uit de dood?

Heb jij je bekeerd van je oude leven waarin je totaal geen rekening met God hield tot een nieuw leven waarin je God vereert en verheerlijkt?

Ben jij een discipel van Jezus Christus? Zo nee, praat met God hierover.

Belijd aan God dat je een zondaar bent. Belijd aan God dat je gelooft dat Jezus voor jouw zonden gestorven is aan het kruis. Vraag God om jou te vergeven. Belijd aan God dat je je bekeert van je oude leven tot een nieuw leven in Hem en met Hem.

Voor de rest van ons. Waar zit jij momenteel in je relatie met de Meester? Ben jij een Talmid, eentje die zich geheel heeft toegewijd aan Jezus om te worden als Hij, om te gaan doen wat Hij deed, om de grote opdracht te vervullen?

Dit begint zoals het bij de Joodse 6-jarige jongetjes begon in Beth Sefer, door het Woord van God ons eigen te maken.

Sommigen van jullie lezen je Bijbel niet eens, laat staan dat je de Bijbel jezelf eigen maakt.

Dit is dan ook de hoofdreden waarom je continu aan het worstelen bent met het Christen zijn.

Door de Bijbel niet te kennen, ken je God niet. Door de Bijbel niet te kennen, ken je Jezus niet. Door de Bijbel niet te kennen weet je niet wat God van je vraagt. Door de Bijbel niet te kennen weet je niet hoe je moet handelen, hoe je je moet gedragen, hoe je moet reageren op de dingen die op je afkomen.

Door de Bijbel niet te lezen en kennen kan je wel je uiterste best doen om discipelen proberen te maken, maar je zal merken dat je er niet in zal slagen waardoor je alleen maar gefrustreerd zal raken en het vervolgens zal afhaken.

Als je niet weet hoe je de Bijbel hoort te lezen, vraag het aan mij, vraag het aan Casper!

Niet voor niets schrijft de apostel Paulus in de Kolossenzen brief: ‘laat het Woord van Christus in rijke mate in u wonen’.

De Bijbel kennen en gehoorzamen én vervuld te zijn met de Heilige Geest is iets waar je niet zonder kunt als je een discipel van Jezus Christus wil zijn.

Moge jij worden als Jezus Christus, een discipel van liefde, compassie en waarheid. Een ambassadeur van het Koninkrijk van God, vol van vergeving, vrede, genade, vreugde en hoop. En moge jij geheel bedekt worden door de stof van jouw rabbi, Jezus Christus.