Wraak nemen: iets voor de christen of niet? – Mattheüs 5:38-42

Wraak nemen: iets voor de christen of niet? – Mattheüs 5:38-42

Wraak nemen: iets voor de christen of niet?

Mattheüs 5:38-42

  1. Een paar weken geleden vertelde mijn schoonzoon Mike dat hij op de Drie Merenweg reed richting Nieuw Vennep.

En terwijl hij daar reed, zag hij plotseling in de andere richting een auto met hoge snelheid op de middenberm rijden om een andere auto in te halen.

Eerst zag hij een grote stofwolk; en ineens zag hij uit die stof-wolk een Renault kijhard stuiteren over de middenberm.

Er reden twee auto’s naast elkaar op beide rijbanen dus deze bestuurder, die per se wilde inhalen gebruikte de middenberm daarvoor.

Alleen, op het moment dat hij de VW Golf, die op de linkerrij-strook reedt, inhaalde, sneed hij de Golf af, kwam voor hem te rijden en stond volop de rem.

Dit zag Mike allemaal in slechts 2 a 3 seconden gebeuren want hij reed zelf zo’n 100 km/u in de andere richting.

  1. Nou, wat hier precies gaande was weten wij niet. Maar, uit persoonlijke ervaring durf ik te zeggen dat de bestuurder van de Renault wraak wilde nemen op de bestuurder van de Golf.
  2. Misschien had de bestuurder van de Golf de bestuurder van de Renault eerder afgesneden waardoor deze hem/haar even terug wilde pakken.
    1. Hoe dan ook, als dit inderdaad een wraak actie was geweest, dan was de vergelding wel heel erg extreem.
  3. De reden waarom ik dit vertel is omdat wij vanmorgen in Mattheüs 5 verder gaan, en Jezus spreekt in dit gedeelte over wraak nemen.

LEES MATTHEUS 5:38-42

Toon volledige notities
  1. Opnieuw wil ik zeggen dat in dit gedeelte van de Bergrede, Je-zus de Joodse mensen duidelijk wil maken, dat wat zij geleerd hebben niet gebaseerd is op Gods Woord, maar op de foute in-terpretatie van Gods woord die hun door de schriftgeleerden en de Farizeeën voorgehouden werd.
    1. De Bijbel die zij toen hadden was geschreven in het He-breeuws, maar de gewone mensen van die tijd spraken en lazen geen Hebreeuws. Zij waren dus volkomen afhankelijk van de schriftgeleerden en de Farizeeën die uitleg gaven van wat er in de Bijbel stond.
    2. Alleen was het zo dat de schriftgeleerden en de Farizeeën het Woord van God naar eigen hand zette.
      1. Dus, tegen de tijd dat Jezus op het toneel kwam, was het Woord van God dusdanig verwaterd dat er weinig van de waarheid was overgebleven.
        1. Daarom was Jezus voortdurend bezig om alles weer recht te zetten, door hun valse interpretaties van Gods Woord te weerleggen. En zo ook hier in Matt. 5.

Vers 38 – 38U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand.”

  1. Dit klinkt nogal barbaars. Het klinkt niet genadig en liefdevol. Maar toch staat het letterlijk zo in de Wet van Mozes.
    1. Om deze reden zeggen sommige mensen dat de God van het O.T. een andere God is dan die van het N.T.
      1. Maar dat is niet zo, want de Bijbel leert ons dat God on-veranderlijk is.
        1. Hebreeën 13:8 – “ Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!” (nbv)

Om hetgeen Jezus ons hier leert goed te kunnen begrijpen moe-ten wij, zoals wij het bij andere gedeelten in de Bergrede gedaan hebben, 1) eerst gaan kijken naar wat er daadwerkelijk in de Wet van Mozes hierover staat, 2) hoe de schriftgeleerden en de Fari-zeeën het verdraait hebben, en 3) tot slot wat Jezus ons hierover leert.

  1. In Exodus 20 geeft God de Tien Geboden aan Mozes en deze vormen de morele wet dat tussen de mens en God is. God is de rechtvaardige rechter die de mens op dit gebied oordeelt.
    1. In Exodus 21-23 heb je de burgerlijke wet. God heeft voor Israël richteren, rechters en rechtbanken ingesteld om te oor-delen over burgerlijke zaken.
    2. En in alle drie gevallen waarin de vonnis “oog voor oog en tand voor tand” voorkomt gaat het om de burgerlijke wet waarover God de richteren, rechters en rechtbanken heeft ingesteld.
      1. “Oog voor oog en tand voor tand” heeft dus niets te maken met een persoonlijke vergelding van kwaad met kwaad.
    3. Lees Exodus 21:22-27
    4. Lees Leviticus 24:19-20
    5. Lees Deuteronomium 19:15-21
    6. God heeft deze wetgeving ingesteld om de rechtvaardige mensen, de zwakke mensen, de niet aanzienlijke mensen te beschermen tegen de slechte mensen.
      1. Stel, een aantal mannen komen in een vechtpartij te-recht en om een of andere reden raakt mijn zwangere vrouw daardoor gewond waardoor zij vroegtijdig bevalt. Of er nou wel of geen dodelijk letsel is, ik haal mijn recht bij de rechter. Daar is de wetgeving voor.
        1. Het is niet aan mij om persoonlijk wraak te nemen en die gasten met een honkbalknuppel in mekaar te rammen.
      2. Stel dat ik een slaaf heb die ik mishandel en op een ge-geven moment sla ik z’n tanden uit z’n mond. Dan is het niet aan die slaaf om op zijn beurt mijn tanden uit mijn mond te slaan, nee, hij zal zijn recht halen bij de rechter. Daar is de wetgeving voor.
        1. En als er twee of drie getuigen zijn die kunnen vaststellen dat ik de tanden uit z’n mond heb geslagen dan ben ik wettelijk verplicht om die slaaf vrij te laten.
          1. Ik heb er dus veel baat bij om mijn slaven goed te behandelen, want als ik dat niet doe, dan kan ik ze kwijt raken. Dat zijn de consequenties.
        2. “Oog voor oog en tand voor tand” is vergeldingsrecht. Het CvB omschrijft het als volgt: “Deze wet der vergelding (de ‘lex talionis’) bestond uit het principe dat op een bepaalde overtre-ding een overeenkomstige vergelding stond.
          1. In Californië worden de Mexicanen vaak uitgescholden als “beaners”, omdat zij met alles, beans (bonen) eten.
            1. En op de middelbare school werd er van hun ge-zegd: “if you fight one bean, you fight the whole bur-rito”. M.a.w. als je in een gevecht raak met één mexi-caan, reken er maar op dat zijn hele familie achter je aan komt om wraak te nemen.
            2. Deze wetgeving was er dus om mensen te be-schermen tegen onrechtvaardigheid en om familie- en bloedvetes te voorkomen.
          2. Maar, omdat het mens eigen is om wraak te nemen, hadden de schriftgeleerden en de Farizeeën er totaal iets anders van gemaakt.
            1. Zij leerden de mensen dat “Oog voor oog en tand voor tand” bedoeld was om zichzelf te wreken. Want tja, mensen hebben rechten en mensen moeten op hun strepen staan.
              1. Nogmaals, zij zette Gods Woord naar eigen hand. Maar Jezus leert hen en ons dat hun interpretatie van deze wet der vergelding er totaal naast zat.
  • In vers 39-42 geeft Jezus ons vier voorbeelden van wat God van de christen verwacht wanneer hij/zij onrecht aangedaan wordt. Wij zullen zien dat Jezus Zijn discipelen en ons totaal geen ruimte biedt om zichzelf te wreken.

Vers 39 – 38U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand. 39Ik zeg u echter dat u geen weerstand moet bie-den aan de boze; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe;”

  1. Dit lijkt tegenstrijdig want wij horen wel degelijk weerstand te bieden aan de boze.
    1. Toen Jezus in de woestijn 40 dagen lang verzocht werd door satan, weerstond Jezus hem.
    2. Efeze 6:11-13 – “11Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verlei-dingen van de duivel. 12Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. 13Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden.”
    3. 1 Petrus 5:8-9 – “8Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. 9Bied weerstand aan hem, vast in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden ook aan al uw broeders in de wereld opgelegd wordt.”
    4. Wij horen ook weerstand te bieden aan zonde in de ge-meente. In Galaten 2 lezen wij dat Paulus openlijk tegen Pe-trus in ging omdat Petrus geestelijk gezondigd had tegen de heidenen.
  2. “Ik zeg u echter dat u geen weerstand moet bieden aan de boze;” Wat Jezus hier bedoelt is dat Zijn discipelen zich niet vijandig op moeten stellen tegen degenen die hun onrecht of schade aangedaan hebben. M.a.w. wees geen herrieschopper.
    1. Romeinen 12:17-19 – “17Vergeld niemand kwaad met kwaad. Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen. 18Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen. 19Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.”

Vers 39 – 38U hebt gehoord dat er gezegd is: Oog voor oog en tand voor tand. 39Ik zeg u echter dat u geen weerstand moet bie-den aan de boze; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe;”

  1. Het op de rechterwang slaan is iets dat men met de rug van hun rechterhand doet. Zo’n klap op je gezicht was voor de Joden, en tot op heden in het Oosten de ergste belediging die er is.
    1. Dus, wat Jezus hiermee zegt is dat zelfs wanneer wij zwaar beledigd worden, wanneer men op onze ‘waardigheid’ trappen, wij er niet op moeten staan om met respect behandeld te wor-den.
      1. Jezus verwacht van Zijn discipelen dat wij onszelf niet wreken wanneer wij beledigd worden, hoe zwaar dan ook.
        1. Johannes 18:19-23 – “19De hogepriester dan on-dervroeg Jezus over Zijn discipelen en over Zijn onder-richt. 20Jezus antwoordde hem: Ik heb openlijk gespro-ken tot de wereld; Ik heb altijd onderwezen in de syna-goge en in de tempel, waar de Joden altijd samenko-men, en Ik heb niets in het verborgen gesproken. 21Waarom ondervraagt u Mij? Ondervraag hen die ge-hoord hebben wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten wat Ik gezegd heb. 22En toen Hij dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester? 23Je-zus antwoordde hem: Als Ik verkeerd gesproken heb, bewijs dan wat er verkeerd is; maar als Ik terecht ge-sproken heb, waarom slaat u Mij dan?”

 

Vers 40 – 40en als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleding nemen, geef hem dan ook het bovenkleed;”

  1. Hier zegt Jezus dat als iemand mij terecht voor het gerecht wil dagen, als iemand terecht tegen mij een schadeclaim wil indie-nen dan moet ik niet alleen bereid zijn om hem te geven wat hem toekomt, maar dat ik zelfs meer geef om aan die persoon aan te tonen dat ik hem lief heb.
    1. De onderkleding waar Jezus over spreekt is een soort lang overhemd. Mensen hadden vaak meerdere overhemden, dus om een weg te geven was niet een grote ramp.
    2. Maar, het bovenkleed was niet alleen een jas, maar het werd ook gebruikt als deken zodat men ‘s nachts niet dood vroor.
      1. In Exodus 22 staat in de Wet dat men het bovenkleed van een ander als onderpand mag nemen, maar het moet voor zonsondergang teruggegeven worden want anders heeft deze persoon niets om in te slapen, niets om zich ‘s nachts warm te houden.
        1. Dus, wat Jezus hiermee zegt is dat Zijn discipelen zelfs hun zekerheid en hun geborgenheid moeten wil-len opgeven.

Vers 41 – 41en wie u zal dwingen één mijl te gaan, ga er twee met hem.”

  1. De Romeinse overheid had de macht om op elk willekeurig moment de burgers in te schakelen om spullen of materialen voor hun te vervoeren.
    1. Een voorbeeld hiervan is wanneer Jezus Zijn kruis niet meer kon dragen, dat de Romeinse soldaten Simon uit Cyrene dwongen om het kruis te dragen. Hij werd ingeschakeld en kon niet weigeren.
    2. Er was wel een regel dat men voor maximaal één mijl (ca. 1,5 km) gebruikt kon worden en niet meer.
      1. Dus, wat Jezus hier zegt, is dat wanneer Zijn discipelen gedwongen worden om voor één mijl spullen voor de be-zettingsmacht te vervoeren, zij vrijwillig verder gaan dan dat de wet vereist.

 

 

Vers 42 – 42Geef aan hem die iets van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u lenen wil.”

  1. Wetende dat het mens eigen is om bezitterig te zijn, leert Jezus ons om niet te handelen vanuit het gebruikelijk recht of vanuit de normen en waarden van de wereld, maar door liefde en welwillendheid.
  2. Nou, mijn vlees, mijn eigen ik protesteerd hevig tegen wat Jezus hier van mij vraagt. Want dit kan ik niet. Dit wil ik niet.
    1. Dit laat mij wederom zien dat ik niet in staat ben om op eigen verdienste in het Koninkrijk van God te kunnen komen.
    2. Het laat mij ook zien dat er heel iets bijzonder met mij moet gebeuren om zo te kunnen zijn en om dit te kunnen doen.
  3. En waar dit uiteindelijk op neer komt is waar ik het op Palmzondag, 1 April over gehad heb.
    1. De enige manier om hieraan te kunnen voldoen is wanneer wij onszelf verloochenen, ons kruis opnemen en in die “aan jezelf gestorven” staat, Jezus Christus hierin na te volgen.
      1. Alleen wanneer wij aan onszelf gestorven zijn en ver-vuld zijn met de H.Geest, met de Geest van Christus kunnen wij hieraan voldoen.
        1. De vraag is, ben je al aan jezelf gestorven of leef je nog steeds voor jezelf?