Zinvol geweld – Mattheüs 11:12-24

Zinvol geweld – Mattheüs 11:12-24

Zinvol geweld

Mattheüs 11:12-24

  1. In 2 Petrus 3:16 schrijft Petrus dat de apostel Paulus, in zijn brieven een aantal zaken ter sprake brengt die moeilijk te begrijpen zijn.
    1. Dit vind ik zo mooi! De Bijbel geeft toe dat sommige ding-en die in de brieven van Paulus staan, gewoon moeilijk te be-grijpen zijn.
      1. Het ligt dus niet aan mij als ik sommige dingen moeilijk begrijp.
    2. Let wel dat Petrus hier aangeeft dat “sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn”.
      1. Hij zegt niet dat veel dingen moeilijk te begrijpen zijn. Hij zegt ook niet dat sommige dingen onmogelijk te be-grijpen zijn.
        1. Ik heb dus geen excuus om de Bijbel links te laten liggen omdat ik niet snap wat erin staat.
      2. Bovendien zei Jezus in Joh. 16:13 tegen Zijn discipelen dat de H.Geest hen de weg zal wijzen tot de volle waarheid.
        1. Dit betekent dus voor de trouwe discipel dat de H.Geest ook de moeilijk te begrijpen dingen begrijpelijk zal maken.
      3. Jezus Zelf heeft ook het e.e.a. gezegd dat moeilijk te begrij-pen is, en vandaag komen wij zoiets tegen.

Mattheüs 11:12-24

Toon volledige notities
  1. Vorige week zagen wij dat Jezus zei dat J.de Doper de grootste man was die ooit geleefd had, maar dat onder het nieuw ver-bond, zelfs de minste, geringste wedergeboren christen groter is dan hem.
    1. Vanmorgen gaan wij verder met Jezus’ getuigenis van J.de Doper, én wij zullen gaan kijken naar de respons van de meerderheid op het werk van zowel J.de Doper als Jezus Zelf.

Vers 12 – 12En van de dagen van Johannes de Doper af tot nu toe wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en ge-weldenaars grijpen het.”

  1. Dit is één zo’n uitspraak van Jezus die, in ieder geval voor mij, moeilijk te begrijpen is.

 

  1. Wat ik in zo’n geval als dit doe is, 1) de Heere vragen wat Hij ermee bedoeld, 2) naar de grondtekst kijken en de Griekse woorden één voor één uitdiepen, 3) de Heere blijven vragen wat Hij ermee bedoeld. Dit is geen makkelijk proces.
  1. Ik heb ontdekt dat wat hier in de HSV vertaald wordt als “het Koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan”, en “geweldenaars grijpen het”, twee dingen kan betekenen.
    1. Ten eerste kan het betekenen dat het Koninkrijk van God inderdaad geweld wordt aangedaan.
      1. In hoofdstuk 10 legde Jezus heel duidelijk uit dat Hij Zijn discipelen uitzondt in een vijandige wereld, als scha-pen te midden van de wolven.
      2. Jezus waarschuwde Zijn discipelen dat zij, omwille van het Evangelie, vervolgd zouden worden, zelfs tot de dood.
        1. Dit verklaart dan ook dat J.de Doper op dit mo-ment in de gevangenis zat, én dat hij kort daarna ge-executeerd zou worden.
  • En de vijandige wereld waarin zij het Evangelie verkon-digden, de wolven aan wie zij het brachten, die de discipe-len vervolgden, dát zijn de geweldenaars die het Konink-rijk der hemelen grijpen.

Dit is dus één mogelijke uitleg van wat hier in vers 12 staat.

  1. Ten tweede kan het betekenen dat het Koninkrijk van God sinds J.de Doper met kracht en geweld, als een storm, door-breekt en een geweldig slag toebrengt aan de heerschappij en aan het bolwerk van satan.
    1. Dit is ook een mogelijke uitleg. Want zowel J.de Doper als Jezus hebben behoorlijk veel schade gericht aan het bolwerk van satan.
      1. Jezus heeft door Zijn prediking en door de wonde-ren en tekenen keer op keer laten zien dat Hij de vloek ongedaan aan het maken was.
        1. Jezus is het Licht en waar het licht komt, moet de duisternis wijken!
      2. Nou, in deze tweede mogelijke uitleg zijn de geweldenaars die het Koninkrijk grijpen niet mensen die moeiteloos bij het Koninkrijk willen horen.

Het zijn niet mensen die er weinig voor willen doen; die er weinig voor over hebben. Nee, de geweldenaars zijn dan diegenen, die alles op alles zetten, die doelbewust en vol ijver en passie de kans grijpen het Koninkrijk van God binnen te gaan.

  1. Weten jullie nog wat Jezus in de Bergrede zei over het christen worden?

Mattheüs 7:13-14 – 13Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; 14maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.”

  1. Het bevel om door de nauwe poort naar binnen te gaan en op de smalle weg te blijven wandelen vereist van mij dat ik, 1) een keus maak om door de nauwe poort naar binnen te gaan én op de smalle weg te blijven wandelen, en 2) dat ik koste wat kost de wilskracht en de discipline uitoefen om het daadwerkelijk te doen en te blijven doen!
    1. Ik kom niet zomaar binnen door het zondaarsge-bed te hebben gezegd en/of door gedoopt te worden.
      1. Sterker nog, kijk wat in het Lukas Evangelie hierover staat:
  • Lukas 13:24 – “Strijd om binnen te gaan door de nau-we poort, want velen, zeg Ik u, zullen proberen binnen te gaan en het niet kunnen,”
    1. Jezus zegt hier dat ik moet strijden om binnen te gaan door de nauwe poort. Oftewel, ik moet me tot het uiterste inspannen om binnen te gaan door de nauwe poort, én ik moet me tot het uiterste inspannen om op de smalle weg die tot het leven leidt, te blijven wande-len. Paulus beveeld Timotheüs in:
    2. 1 Timotheüs 6:12 – “Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent…”
  • Aan de hand van wat we net in Mattheüs 7, Lukas 13 en 1 Timotheüs 6 hebben gelezen over het strijden en het grijpen, geloof ik dat ík één van de geweldenaars moet zijn die het Koninkrijk der hemelen grijpt.
    1. Want ik moet elke dag met veel geweld strijden tegen mijn ‘eigen ik’ om door de nauwe poort binnen te gaan, om op de smalle weg te blijven wandelen.
      1. ik moet elke dag opnieuw met geweld strijden tegen mijn eigen luiheid:
        1. God wil dat ik, zoals Jezus, extra vroeg opsta om de dag met Hem te kunnen beginnen, om Hem te gaan zoeken in gebed en in het Woord. Hij wil vóórdat de drukte van de dag begint tot mij spreken; Hij wil mij voorbereiden op wat er op die dag allemaal gaat komen.
          1. Maar mijn lichaam protesteerd! Mijn lichaam wil iets langer blijven slapen, want ik ben moe. Ik heb slecht geslapen. Ik heb een drukke dag of week gehad. Ik heb rust nodig.
            • Dus, de keus is aan mij of ik met geweld tegen mijn luiheid strijd en vervolgens de vruchten ervan pluk, of dat ik toegeef aan mijn luiheid en als gevolg mis wat God voor mij op die dag in petto heeft.
              • Paulus zegt in 1 Kor. 9:25 – “Ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar…”
              • Grijp ik met geweld aan wat God voor mij voor die dag in petto heeft, of laat ik het links liggen?
  1. Ik moet elke dag met veel geweld strijden tegen mijn vlees, tegen de oude natuur die ik van Adam geërft heb, die ik de rest van mijn aards leven mee moet slepen.
  2. Ik moet elke dag met veel geweld strijden tegen mijn eigen wil, tegen mijn eigen wijsheid en rationaliteit, tegen mijn gevoelens, mijn foute emoties, mijn overtuiging dat ik ergens recht op heb, tegen mijn lust en begeerten. Ik moet met veel geweld strijden tegen het plezier van mijn zonde!
  • Ik moet elke dag met veel geweld strijden tegen het geen zin hebben in het bidden, tegen het geen zin hebben in het lezen en bestuderen van de Bijbel, tegen het geen zin hebben om God te gehoorzamen, het geen zin hebben in het voorbereiden van een preek, het geen zin hebben in het bellen van een persoon die mij nodig heeft, het geen zin hebben om naar de zondagsdienst, of de donderdaga-vond, of de mannenochtend te gaan, het geen zin hebben om te blijven volharden in de strijd…
  1. Daarnaast heb ik ook nog eens een sluwe en smerige vij-and die mij op alle fronten er onderuit probeert te halen.
    1. Ook tegen hem moet ik met veel geweld strijden. En dit doe ik op m’n knieën, dit doe ik door te strijden in gebed. Ik kan hem niet op eigen kracht aan. Ik moet Jezus hier-toe aanroepen.
    2. Maar ondanks dat ik weet dat de strijd tegen satan ge-wonnen wordt door gebed, moet ik de strijd met veel ge-weld aangaan tegen mijn vlees die geen zin heeft om te bidden.
  2. Er is ook nog een wereld en een wereldsysteem dat gere-geerd wordt door de satan waar ik dagelijks, met veel geweld, tegen moet strijden.
    1. Alles in de wereld, alles in het wereldsysteem dat tegen God is, is bedoeld om de mens van God, van de Redding, van het eeuwig leven in Gods Koninkrijk af te houden.
      1. En ik moet met veel geweld strijden tegen mijn eigen vleselijke begeerten waarop de wereld het ge-munt heeft.
    2. Nou, het is helaas niet zo dat de wereld haar verleiding-en op zo’n manier presenteerd, dat het voor de christen die geen onderscheidingsvermogen heeft, duidelijk is dat het ons van God zal afhouden.
      1. Want het lijkt allemaal zo onschuldig, maar zonder onderscheidingsvermogen zal je langzaam maar zeker, op z’n minst onbruikbaar worden voor Gods Koninkrijk.
        1. Strijd ik met veel geweld tegen mijn eigen vleselijke begeerten waarop de wereld het ge-munt heeft? Grijp ik met geweld aan wat God voor mij daarvoor in de plaats heeft?

Vers 12 – 12En van de dagen van Johannes de Doper af tot nu toe wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en ge-weldenaars grijpen het.”

Vers 13-14 – 13Want al de profeten en de Wet hebben tot Jo-hannes toe geprofeteerd. 14En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou.”

  1. Omwille van de tijd ga ik er nu niet op in wat Jezus bedoeld met “hij is Elia, die komen zou.” Hier kom ik in hoofdstuk 16 op terug.

Vers 15 – 15Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.”

  1. Deze woorden werden vaker door Jezus gebruikt wanneer er sprake was van een moeilijk te begrijpen boodschap.
    1. Tot meerdere malen toe zei Jezus dit nadat Hij een gelijkenis gaf.
      1. En de reden waarom Hij dit zei was omdat Hij wilde benadrukken dat men niet alleen met het gehoor zou horen, maar dat men de boodschap ook zou begrijpen.

Vers 16-17 – 16Maar waarmee zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is zoals de kleine kinderen die op de markt zitten en hun vriendjes toeroepen: 17Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld, maar jullie hebben niet gedanst; wij hebben klaagliederen voor jullie gezongen, maar jullie hebben geen rouw bedreven.”

  1. Kinderen speelde destijds twee spelletjes; bruiloft en begrafe-nis.
    1. De twee meest voorkomende recepties waren de bruiloft en de begrafenis en de kinderen deden de volwassenen na in deze spelletjes.
      1. Maar zoals kinderen vaak dwars kunnen liggen en niet mee willen doen in een spel omdat de één dit spelletje wil doen en de ander dat spelletje, gebruikt Jezus hier deze kinderen als voorbeeld van hoe de Joden met J.de Doper en met Jezus omgingen.
        1. Kortom, Jezus zegt dat de ongelovige Joden net als kleine kinderen waren.

Vers 18 – 18Want Johannes is gekomen, hij at niet en hij dronk niet, en ze zeggen: Hij heeft een demon.”

Vers 19 – 19De Zoon des mensen is gekomen, Die wel at en dronk, en ze zeggen: Ziedaar, een vraatzuchtig mens en een drinker, een vriend van tollenaars en zondaars. Maar de Wijsheid is gerechtvaardigd door Haar kinderen.”

  1. Bij deze hardnekkige Joden was het nooit goed. Het doet me denken aan een bepaald volk die altijd over het weer klaagt; het is nooit goed.
  2. De Wijsheid hier is God en Zijn heilsplan, die J.de Doper en Jezus aan het volk brachten.
    1. En deze God en Zijn heilsplan wordt door dit geslacht, oftewel, door dit volk afgewezen.
    2. Maar, deze God en Zijn heilsplan wordt gerechtvaardigd, oftewel, goedgekeurd door haar kinderen, door degenen die wél geloven.
      1. a.w. Jezus zegt als het ware: De praktijk zal uitwijzen dat J.de Doper en Ik gelijk hebben.

Vers 20 – 20Toen begon Hij de steden waarin de meeste krach-ten door Hem verricht waren, te verwijten dat zij zich niet be-keerd hadden:”

Vers 21-22 – 21Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren die in u plaatsgevon-den hebben, dan zouden zij zich allang in zak en as bekeerd heb-ben. 22Maar Ik zeg u: Het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn op de dag van het oordeel dan voor u.”

  1. Het “wee” is geen vervloeking van Jezus, maar een uitdrukking van verdriet over deze mensen, die door hun ongeloof onder Gods oordeel staan.
  2. Tyrus en Sidon waren heidense steden en beide waren reeds door God veroordeeld wegens hun goddeloosheid en omdat zij zich vijandig hadden opgesteld tegen Israël.
    1. En hier zegt Jezus dus, dat als Jezus in Tyrus en Sidon was verschenen en daar Zijn Messiaanse bediening uitoefende, zoals Hij dat in Chorazin en Bethsaïda had gedaan, dan had-den Tyrus en Sidon zich allang hebben bekeerd.

Vers 23-24 – 23En u, Kapernaüm, die tot de hemel toe ver-hoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u hebben plaatsge-vonden, dan zou het tot op de huidige dag gebleven zijn. 24Maar Ik zeg u dat het voor het land van Sodom verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel dan voor u.”

  1. Tot slot wil ik een aantal observaties delen. Ten eerste, Jezus vergelijkt hier de Joodse steden, met heidense steden.
    1. De Joden hoorde God te kennen; zij waren in de kerk op-gegroeid. Zij kenden de Bijbel, zij verwachtte de Messias.
    2. Daarentegen kenden de heidenen de God van de Bijbel totaal niet. Zij wisten niets van de kerk af, of van de Messias.
      1. Dit is één.
    3. Het tweede is dat Jezus hier aangeeft, dat, als Hij in deze heidense steden gekomen was en daar het Evangelie gepredikt had en daar de wonderen verricht had, zij tot bekering waren gekomen en in Hem hadden gelooft.
      1. Mattheüs 12:38-41
        1. Hier geeft Jezus ons een feitelijk voorbeeld van wat Hij in dit gedeelte zegt.
        2. Nineve was een goddeloze Assyrische stad, en God stond op het punt om het te vernietigen.
  • Maar God wilde hen een kans geven waardoor Hij Jona naar hen toe stuurde om daar het Evangelie te prediken.
    1. En wat gebeurde er? De hele stad had zich bekeerd.
  1. In mijn beleving land het Evangelie beter bij heidense god-delozen, die echt bewust zijn van hun zonden, dan bij brave mensen die bijvoorbeeld in een christelijke omgeving opge-groeid zijn.
    1. En dat komt vaak tot uiting in hoe zij omgaan met het werk dat Jezus Christus aan het doen is.
      1. De zondaar die Jezus aan het werk ziet is laaiend enthousiast over de allerkleinste dingen die hij Jezus ziet doen.
        1. Deze zijn vaak zeer toegewijd aan Jezus. Deze geven vaak koste wat kost alles voor Zijn zaak. Niets is voor hen te moeilijk, niets is voor hen onmogelijk, niets is voor hen te lastig, of te vervelend, of te veel gevraagd.
      2. Daarentegen als de brave christen Jezus uber-haupt aan het werk ziet, dan is dat voor hem toch meer “gewoon” en het doet hem niet zo veel.
        1. Deze zijn vaak veel minder toegewijd aan Jezus. Deze zijn vaak juist lauw in hun toewijding. Deze hebben vaak nog reserves.
        2. Dingen zijn vaak nog te moeilijk, of onmoge-lijk, of niet belangrijk, of te lastig, of te belastend, of te vervelend, of te veel gevraagd.
  • Tot slot: Lukas 7:36-50
    1. Vers 47 – “Daarom zeg Ik u: Haar zonden, die veel waren, zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefgehad; maar aan wie weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.”
      1. Deze vrouw toonde zo veel liefde voor Jezus omdat haar vele zonden vergeven waren. Zij was ervan bewust dat zij een grote zondares was.
      2. En omdat zij zo veel door Jezus vergeven werd, was haar liefde voor Hem des te groter!
    2. Hoe zie jij jezelf t.a.v. jouw liefde voor, en toewijding aan Jezus?
      1. Ben je zoals de laaiend enthousiaste zondaar die met veel geweld tegen je “eigen ik” strijd om Jezus de allerhoogste prioriteit in je leven te geven?
      2. Of ben je lauw? Heb je nog reserves? Geef je het op wan-neer het je niet uitkomt? Is het allemaal te veel gevraagd?