De gelijkenis van het mosterdzaad – Mattheüs 13:31-32

De gelijkenis van het mosterdzaad – Mattheüs 13:31-32

De gelijkenis van het mosterdzaad

Mattheüs 13:31-32

  1. Tot nu toe hebben wij in Mattheüs 13 twee gelijkenissen van Jezus behandeld. Welke zijn het? Het mooie van deze twee is dat zij allebei door Jezus uitgelegd worden.
    1. De uitleg van Jezus is erg handig want zonder uitleg zijn de gelijkenissen niet te begrijpen. Vandaar dat de discipelen Jezus om uitleg vroegen.
    2. Maar nu, de 3e t/m de 7e gelijkenis krijgen geen uitleg. En het lastige ervan is dat door de eeuwen heen zijn verschillen-de interpretaties ontstaan van de gelijkenissen. Dus, welke theoloog of welke bijbelleraar heeft gelijk?
    3. In mijn voorbereidingen heb ik ontzettend met God en met deze tekst zitten worstelen.
      1. Dit heeft ertoe gelijd dat ik wél tot een conclusie ben gekomen waarmee ik tevreden ben, maar dat ik vanmor-gen niet verder kom dan de gelijkenis van het mosterd-zaad. Het wordt dus ook een korte preek. . .
    4. Ik moet bekennen dat ik in mijn uitleg van deze gelijkenis-sen zal afwijken van de mainstream.
      1. De meeste mainstream, oftewel toonaangevende theologen en bijbelleraren interpreteren deze gelijkenissen op één ma-nier en ik zie in deze interpretatie de waarde ervan in, maar mijn geweten laat het mij niet toe om het op deze manier aan jullie te onderwijzen.
        1. Begrijp me niet verkeerd. Hiermee zeg ik niet dat zij het allemaal fout hebben en dat ik het alleen goed heb, ik zeg alleen dat ik na mijn worsteling met God en met de tekst tot een andere conclusie ben gekomen.
      2. Dus, om het zo eerlijk mogelijk te houden zal ik zal zowel de mainstream interpretatie aan jullie voorleggen én ik zal mijn interpretatie aan jullie voorleggen.
        1. Ik moet er ook bij zeggen dat er andere zeer bijbelge-trouwe bijbelleraren en theologen zijn die mijn interpreta-tie delen; ik sta er dus niet alleen voor.
          1. Dus, haak niet af; blijf alsjeblieft bij de les.
Toon volledige notities

Vers 31-32 – 31Een andere gelijkenis hield Hij hun voor. Hij zei:  Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat ie-mand nam en in zijn akker zaaide. 32Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken.”

  1. Het mosterdzaadje stond destijds bekend als het kleinste van alle zaden onder de tuingewassen. De toehoorders van Jezus begrepen dat Jezus hier niet bedoelde dat het mosterdzaad het kleinste van álle zaden is. (FOTO MOSTERDZAAD)
    1. De reden waarom ik dit aanhaal is omdat er critici zijn die beweren dat Jezus niet weet waar Hij het over heeft. Want ja, het is algemeen bekend dat het mosterdzaad niet het kleinste zaadje onder alle zaden is.
  2. Maar goed, in dit voorbeeld zegt Jezus dat het kleine mos-terdzaadje dat in een akker gezaaid wordt, dusdanig groot groeit dat het in staat is om vogelnesten te ondersteunen.
    1. Sterker nog, Jezus zegt zelfs dat het mosterdzaadje een boom wordt.
      1. Kijk, de algemene strekking van deze gelijkenis is dat iets dat zeer klein is, zeer groot wordt.

En nu, wil ik vertellen hoe dit door de mainstream theolo-gen wordt geinterpreteerd.

  1. Het mosterdzaad vertegenwoordigd het prille begin van het door bemiddeling tot stand gebracht koninkrijk van God, waar de kerk een deel van uitmaakt.
    1. Het begon bij Jezus. Vervolgens koos Jezus 12 discipelen die Hij persoonlijk trainde en vervolgens de opdracht gaf om precies hetzelfde te doen wat Jezus hier op aarde deed.
    2. Na de hemelvaart van Jezus, tijdens Pinksteren waren er 120 mensen in de bovenzaal aan het bidden en wachtte op de vervulling van de belofte van God de Vader, namelijk de uit-storting van de H.Geest.
    3. Vervolgens, nadat hij vervuld was met de H.Geest gaf Petrus in Handelingen 2 zijn eerste preek en in één klap werden er drieduizend zielen aan het Koninkrijk toegevoegd.
    4. Even later, in Handelingen 4 werd het aantal vijfduizend!
      1. En vóór het eind van de eerste eeuw verspreide het Evangelie zich tot aan Europa, Klein Asië en Afrika.
        1. Vandaag de dag, zo’n 2.000 jaar later is het Evangelie tot ons gekomen en er zijn christenen, onderdanen van Jezus Christus op elk continent.
          1. Het Koninkrijk der hemelen is daadwerkelijk groot geworden! Hiermee ben ik het eens!
        2. De mainstream theologen zien de vogels die zich in de boom nestelen als alle volkeren uit de hele wereld, die in het Ko-ninkrijk van God een schuilplaats vinden.
          1. Uiteindelijk, wanneer Jezus naar de aarde terugkomt en Zijn Koninkrijk vestigt, zal het de gehele wereld behelsen. In Zijn duizend-jarig rijk zal de gehele wereld zich aan Jezus onderwerpen. Hij zal regeren!
            1. Dit is een feit! Het zit er aan te komen! Maar, is dit wat Jezus met deze gelijkenis bedoelde?
          2. Over het algemeen worden mosterdplanten niet zo groot; het zijn struiken die gemiddeld zo’n 1,5 meter hoog zijn. Er is wel één soort mosterdstruik dat veel groter wordt dan het gemid-delde. Deze kan zo’n drie meter hoog worden.
            1. Maar Jezus zegt hier in vs. 32 dat als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn tak-ken.
              1. Hier wordt het voor mij erg moeilijk om mee te gaan in de interpretatie van de mainstream theologen. Ik zal je vertellen waarom…
            2. Ten eerste, het Grieks woord (dendron) dat Jezus hier voor boom gebruikt betekent boom. Dit woord is afgeleid van het Grieks woord dat eik betekent. Het gaat dus echt om een boom.
  • En overal waar dit Grieks woord dendron in het N.T. gebruikt wordt, spreekt het van een boom; dendron betekent boom!
    1. Een mosterdplant is een struik. Zelfs de grote variant, al-hoewel het tot drie meter hoog kan groeien, blijft een struik. Een mosterdzaad wordt geen boom.
      1. Dus, als Jezus hier zegt dat het Koninkrijk der hemelen gelijk is aan een mosterdzaad dat een boom wordt, dan is er iets onnatuurlijk aan de hand.
        1. Er is nu sprake van een afwijking, er is nu sprake van abnormale groei.
      2. In de eeuwen navolgend op het kerstenen van het Romeins rijk groeide het christendom ver buiten het zuiver navolgen van Jezus Christus.
        1. Het christendom groeide abnormaal in de zin dat het beinvloed en bepaald werd door het sociale, politieke, economische en seculiere.
          1. En ondanks dat er door de eeuwen heen veel goe-de dingen in de naam van Jezus Christus zijn gebeurd, zijn er ook veel verschrikkelijke dingen in de naam van Jezus Christus gedaan.
            1. Denk alleen maar al aan de kruistochten van de middeleeuwen. Of denk aan het conflict tussen de Rooms Katholieken en de Protestanten in Noord Ierland.
          2. Wij zien vandaag de dag ook de secten zoals de bekende Jehova’s getuigen en de Mormonen. Alhoewel zij zich met het christendom identificeren, zijn het GEEN wederomgeboren christenen die de Jezus Christus van de Bijbel navolgen.
          3. Daarnaast zijn er ook nog eens verschillende kerken en stromingen binnen het christendom die sterk afwijken van de gezonde leer van de Bijbel.
            1. En juist deze zijn bijzonder gevaarlijk want deze valse leraren en valse profeten zijn de kerk binnengeslopen, en helaas wordt er in te veel gevallen geen onderscheid ge-maakt tussen het echte en het valse.
          4. Helaas is het ook zo dat ongelovige mensen die geen on-derscheidingsvermogen hebben, alles dat zich christelijk noemt op één hoop gooien.
            1. En dit terwijl er zo veel van wat zichzelf christelijk noemt, vals is.
          5. Ik geloof dus dat wanneer Jezus het in deze gelijkenis over een mosterdzaad heeft dat een boom wordt, dat het gaat om een abnormale groei van dit tussentijdse Koninkrijk van God, wat Jezus in vers 11 het geheime Koninkrijk noemt.
        2. Omdat Jezus deze gelijkenis niet uitlegd moeten wij terug-grijpen naar wat Jezus eerder had uitgelegd, oftewel wat Jezus al eerder in zijn uitleg had gedefiniëerd.

Nogmaals vers 32:32Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuinge-wassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken.”

  1. Omdat Jezus bij deze gelijkenis geen uitleg geeft over wie of wat de vogels zijn moeten wij teruggaan naar de gelijkenis van de zaaier waarin Jezus uitlegd wie de vogels zijn.
  2. Wat zegt Jezus over de vogels in de gelijkenis van de zaai-er? Wie of wat vertegenwoordigen de vogels? De vogels verte-genwoordigen de boze, oftewel, de duivel.
  3. Het Evangelie van Markus en Lukas bevatten ook de gelij-kenis van de zaaier.
    1. En in het Evangelie van Markus, nadat Jezus de gelijke-nis van de zaaier had verteld, schrijft Markus in de para-llelverzen: “Jezus zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie deze ge-lijkenis niet? Hoe zullen jullie alle andere gelijkenissen dan begrijpen?” (nbv).
      1. a.w. jullie moeten deze gelijkenis begrijpen want in deze gelijkenis definieer ik belangrijke dingen die jullie nodig hebben om de ander gelijkenissen te kunnen begrijpen.
    2. Kijk, Jezus nodigt Zijn discipelen uit om de geheimenis-sen van het Koninkrijk der hemelen te kennen. In vers 11 zei Jezus dit tegen Zijn discipelen.
  • En in de eerste gelijkenis, de gelijkenis van de zaaier had Jezus een aantal zaken gedefiniëerd zodat hij in de daaropvolgende gelijkenissen geen uitleg hoefde te geven.
    1. Dus, aan de hand van de uitleg van de gelijkenis van de zaaier kom ik tot een andere conclusie over de vogels die zich in de boom nestelen, dan de main-stream.
  1. Waar de mainstream theologen zeggen dat de vogels, de vol-keren die in de boom een schuilplaats vinden, vertegenwoordi-gen, geloof ik daarentegen dat de vogels ook in deze gelijkenis het boze vertegenwoordigen.
    1. In de gelijkenis van de zaaier viel het Woord van God op verschillende harten. Drie van de vier gevallen leken echt te zijn, maar slechts één droeg vrucht.
    2. In de gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe legde Je-zus uit dat de duivel zijn onderdanen in het Koninkrijk der he-melen plaatst. Er is dus sprake van corruptie, van het echte gemengd met het valse.
    3. Zelfs in het team van Jezus waren er 11 echte volgelingen en 1 valse; Judas.
      1. En ik geloof dat de abnormale groei van het mosterd-zaadje te maken heeft met het nestelen van het kwade en het boze in de boom.
    4. Niet voor niets waarschuwd de Bijbel ons voor valse profe-ten en voor valse leraren en voor valse christussen.
      1. Mattheüs 7:15 – “Maar wees op uw hoede voor de val-se profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn.”
      2. Mattheüs 24:11 – “En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden.”
  • Mattheüs 24:24 – “want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen zouden misleiden.”
  1. 1 Korinthe 11:13-15 – 13Want zulke lieden zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. 14En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. 15Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van gerechtigheid.”
  2. 1 Korinthe 11:26 – “Op reis was ik vaak in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar van de kant van volksgenoten, in gevaar van de kant van heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders…”
  3. 2 Petrus 2:1-3 – 1Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse le-raars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel ver-derf over zichzelf. 2En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelij-ke wegen navolgen. 3En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten.”
  • 1 Johannes 4:1 – “Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan.”
    1. Hoe kan je zeker weten of je met het echte of met het valse te maken krijg? Door het echte heel goed te kennen!
      1. Geef het voorbeeld van bankmedewerkers die vóór de komst van de huidige technologie vals geld moesten leren onderscheiden.