Heiligheid in de kerk – Openbaring 2:12-17

Heiligheid in de kerk – Openbaring 2:12-17

Heiligheid in de kerk

Wie van jullie vindt het als christen zijnde fijn om in je geloof beproeft te worden?

Gevoelsmatig is de beproeving van je geloof een van de minder fijne dingen van het christen zijn.

Beproeving van je geloof is confronterend, het is pijnlijk, het is indringend, het is moeilijk, het is vaak voor je gevoel ellendig en de meeste christenen willen beproeving koste wat kost vermijden.

Laten we eerlijk zijn, wij vinden beproeving gewoon niet leuk! Maar beproeving is Gods methode om de christen te heiligen, om de christen meer als de Christus te maken en dat is goed! Dat is Gods doel met ons!

Toon volledige notities

Tot nu toe hebben wij de eerste twee van de zeven brieven behandeld.

De eerste brief was aan de kerk in Efeze, dit was de kerk dat haar eerste liefde heeft verlaten.

De tweede brief was aan de kerk in Smyrna dat vervolgd werd.

Vanmorgen gaan wij kijken naar de kerk in Pergamus, ook Pergamum of Pergamon genoemd. Maar voordat wij de tekst in Openbaring openslaan wil ik jullie vragen om Leviticus 18 open te slaan.

Het Bijbelboek Leviticus werd zo’n twee jaar ná de Exodus uit Egypte aan Mozes gegeven toen de Israëlieten bij de berg Sinaï kampeerde.

Leviticus is Gods handleiding voor het leven voor Zijn volk dat net door God verlost werd uit de slavernij in Egypte.

Zij hadden dit keihard nodig omdat zij zo gelijkvormig aan de wereld waren en zij niet wisten hoe zij God hoorde te aanbidden en te dienen.

Het is dus door God gegeven zodat Zijn volk weet hoe zij Hem horen te aanbidden, hoe zij Hem horen te dienen en Hem als de enige echte Heilige God te gehoorzamen.

Ik denk dat Leviticus opgesomd zou kunnen worden in hoofdstuk 18:1-5.

Vers 1-2 – 1De HEERE sprak tot Mozes: 2Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Ik ben de HEERE, uw God.”

God zegt hiermee dat er geen andere God is dan Hij alleen, en dat Hij nu hún God is. En als hun God en Verlosser heeft Hij het recht om het volgende van hun te eisen:

Vers 3 – 3U mag de gebruiken van het land Egypte waarin u gewoond hebt, niet navolgen, en ook de gebruiken van het land Kanaän, waar Ik u naar toe breng, mag u niet navolgen. U mag niet in hun verordeningen gaan.”

Kortom, de Israëlieten mogen niet meegaan in dingen die de Egyptenaren doen en ook niet in wat de Kanaänieten doen.

De Israëlieten moeten zich onderscheiden, zij moeten compleet anders zijn in hun denken en in hun doen en laten.

Vers 4-5 – 4Mijn bepalingen moet u houden en Mijn verordeningen moet u in acht nemen door daarnaar te wandelen. Ik ben de HEERE, uw God. 5Mijn verordeningen en Mijn bepalingen moet u in acht nemen. De mens die ze houdt, zal erdoor leven. Ik ben de HEERE.”

God zegt hier dat er slechts één echte God is en dat zij nu het volk zijn van die éne waarachtige en levende God.

Zij zijn nu monotheïsten, geen polytheïsten.

Monotheïsten geloven in één God en polytheïsten geloven in meerdere goden.

Wat meteen volgt in vers 6 is het woord: ontbloten. Dit betekent naaktheid. In vers 7 komt het drie keer voor in de woorden schaamte en ontbloten. In vers 8 twee keer en dan door tot vers 20 blijft de Bijbel de naaktheid bestrijden.

Vervolgens staat er in vers 20: “Ga niet naar bed met de vrouw van een ander. Als je dat wel doet, word je onrein.” (BGT)

Kijk, als er iets was dat de heidense culturen van Egypte en Kanaän kenmerkte dan was dat naaktheid. Alles moest bloot. De heidenen leefden voor losbandigheid, zij leefden voor seks orgies, dus hoe bloter, hoe beter. Naaktheid! Het gaat verder. . .

Vers 21-27 – “21U mag niemand uit uw nageslacht overgeven om aan de Molech geofferd te worden. De Naam van uw God mag u niet ontheiligen. Ik ben de HEERE.

22U mag niet slapen met een mannelijk persoon, zoals u met een vrouw slaapt. Dat is een gruwel.

23Ook mag u met geen enkel dier de geslachtsdaad verrichten. Dan verontreinigt u uzelf daarmee. Een vrouw mag ook niet vóór een beest gaan staan om ermee te paren. Het is een afschuwelijke schanddaad.

24U mag uzelf niet verontreinigen met al die dingen, want de heidenvolken die Ik vóór u uit ga verdrijven, hebben zich met al die dingen verontreinigd, 25zodat het land onrein geworden is. Ik zal het zijn ongerechtigheid vergelden, zodat het land zijn bewoners zal uitspuwen.

26Maar ú moet Mijn verordeningen en Mijn bepalingen in acht nemen. U mag geen enkele van die gruweldaden doen, de ingezetene van het land niet, en ook de vreemdeling niet die in uw midden verblijft.

27Want de mensen in dit land die er vóór u waren, hebben al die gruweldaden gedaan, zodat het land onrein geworden is.”

19 Vers 1-2 – “1De HEERE sprak tot Mozes: 2Spreek tot heel de gemeenschap van de Israëlieten, en zeg tegen hen: Heilig moet u zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig.”

Waarom hamert God hierop? Omdat dit is hoe de heidenvolken zich gedroegen. Zo was het leven in Egypte en zo is het leven in Kanaän.

Tot slot zegt God: “Heilig moet u zijn, want Ik, de HEERE, uw God ben heilig.”

Waar dit op neer komt is dat God Israël uit de heidense wereld roept om zich af te zonderen, om zich te scheiden van de wereldse praktijken, van seksuele immoraliteit, om zich te scheiden van incest, om zich te scheiden van bestialiteit, om zich te scheiden van homoseksualiteit.

En de reden voor deze afzondering en afscheiding is dit: “Ik ben de HEERE, uw God. Ik ben de HEERE, uw God.” M.a.w. Israël, jullie doen deze dingen niet want jullie zijn van deze dingen verlost en nu ben Ik uw God.

De reden waarom ik dit gedeelte uit Leviticus aansnij is omdat heiliging, oftewel het apart gehouden zijn, of uit de heidense wereld geroepen zijn, altijd al Gods standaard voor Zijn volk is geweest. En dat is het nu nog steeds, ook in het Nieuw Testament hamert God hierop!

1 Petrus 1:15-16 – “15 Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, 16want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.”

Heilig zijn betekent o.a. afgezonderd zijn van de wereldse normen, waarden, praktijken en activiteiten die niet bijdragen aan het verheerlijken van de God van de Bijbel.

Als een christen zich niet afzondert of scheidt van deze dingen dan noemt de Bijbel die persoon ontrouw aan God en en vijand van God.

Jakobus 4:4 – “Jullie zijn God ontrouw geworden. Omdat jullie luisteren naar je slechte verlangens, zijn jullie vrienden van deze wereld geworden. Maar een vriend van deze wereld is een vijand van God!” (BGT)

1 Johannes 2:15-16 – 15Jullie mogen de wereld en alles wat daar normaal is, niet liefhebben. Want als iemand de wereld liefheeft, dan is de liefde van de Vader niet in hem. 16In de wereld is het normaal om je eigen verlangens te volgen. Het is daar normaal om alles wat je ziet, te willen hebben, en om op te scheppen over je bezit. Zulk gedrag hoort bij de wereld, niet bij de Vader.” (BGT)

Paulus slaat de spijker op de kop in Galaten 6:14:

Galaten 6:14 – “Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld.”

M.a.w. Paulus zegt: “Ik ben dood t.a.v. de wereldse normen, waarden, praktijken en activiteiten.”

“Mijn leven wordt niet meer beheerst door de dingen die bij deze wereld horen.”

Dit is Gods standaard voor Zijn kinderen. Het is altijd al zo geweest, zoals wij dat in Leviticus kunnen zien, en het is nu in deze tijdperk van genade nog steeds Gods standaard.

Nu, met dit als achtergrond, laten wij de brief van Jezus aan de gemeente in Pergamus lezen.

Lees Openbaring 2:12-17

Vers 12  “12En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft:”

Nogmaals, de engel van de gemeente is de menselijke boodschapper, hoogstwaarschijnlijk de voorganger of de oudste van de kerk. In ieder geval was het iemand die de leiding over die kerk had.

Jezus omschrijft Zichzelf als Hij die het scherpe, tweesnijdende zwaard heeft. Dit is wederom een van de eigenschappen van Jezus dat in het visioen in hoofdstuk 1 aan Johannes gegeven werd. Dit is terug te vinden in 1:16.

In Openbaring 1:16, het visioen van Johannes staat dat uit de mond van Jezus een tweesnijdend scherp zwaard kwam.

Zoals ik de vorige keren ook al zei, zijn deze omschrijvingen van Zichzelf zorgvuldig uitgekozen want de eigenschappen die Jezus van Zichzelf per kerk noemt zijn juist relevant voor de desbetreffende kerk.

En nu dus weer. Het scherpe, tweesnijdende zwaard is zeer relevant voor de kerk in Pergamus. Hier kom ik later op terug.

Pergamus lag zo’n 160 km ten noorden van Efeze. Het was de hoofdstad van dat gebied en het werd door velen gezien als mooiste stad van Klein Asia.

Pergamus had de op een na grootste bibliotheek in de wereld. De grootste was in Alexandria, Egypte. De bibliotheek in Pergamus had zo’n 200.000 boeken.

Dit is echt indrukwekkend aangezien de drukpers nog niet uitgevonden was en alle 200.000 boekrollen met de hand geschreven waren.

Vooral wegens deze bibliotheek was Pergamus een cultureel en intellectueel centrum.

Omdat Egypte op een gegeven moment ophield met het exporteren van papyrus naar Pergamus, moest men iets anders gaan verzinnen om op te kunnen schrijven.

Het materiaal waar zij voor kozen was gemaakt van dierenhuiden. Dit was niet in Pergamus ontdekt, maar het proces van het maken van deze vellen was wel in Pergamus verfijnd.

En zo hebben wij de naam perkament gekregen als afgeleid van Pergamus. Hier heb je een voorbeeld van iets dat op perkament geschreven staat:

Pergamus was ook een religieus centrum waarin o.a. het grootste altaar in de wereld stond; het altaar van Zeus.

In 1886 heeft de Duitse archeoloog, Carl Humann de altaar van Zeus in stukken naar Berlijn toe gebracht. Alle stukken zijn weer in elkaar gezet en sinds 1930 staat dit in het Pergamon Museum in Berlijn.

Pergamus stond ook nog eens wereldwijd bekend als een centrum voor heling en genezing. Er stond namelijk ook een tempel van de god, Asklepios, die uit de Griekse mythologie de god van geneeskunde en genezing was.

In deze tempel gebeurde allerlei rare dingen. Het krioelde van niet giftige slangen en wanneer iemand een bepaalde ziekte had en werd door z’n slang aangeraakt dan zou hij/zij genezen zijn.

Hoe dan ook, Pergamus was een zeer afgodsdienstige stad met alle gevolgen van dien. De dingen die wij in Leviticus lazen waarvan God zei dat de Israëlieten zich moesten onthouden was in Pergamus de normaalste zaak van de wereld.

Alles draaide daar om naaktheid, losbandige seks, homoseksualiteit, bestialiteit, enz… Het was daar niet makkelijk om een christen te zijn. En Jezus zegt:

Vers 13  “13 Ik ken uw werken en weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is. U houdt vast aan Mijn Naam, en u hebt het geloof in Mij niet verloochend, zelfs niet in de dagen van Antipas, Mijn trouwe getuige, die gedood werd bij u, waar de satan woont.”

Jezus weet hoe moeilijk het was om in Pergamus een christen te zijn. Hij weet dat zij in een bolwerk van Satan woonde. Hij weet hoe de moed in hun schoenen zakte toen Antipas omwille van Jezus vermoord werd.

Er stond in Pergamus het altaar van Zeus. Ook stond daar de tempel van Asklepios. Ook werd de Romeinse keizer daar vereerd en aanbeden met alle gevolgen van dien.

Om al deze redenen, zou men Pergamus kunnen identificeren met Satans troon of waar Satan woont.

We weten niet precies waarom Jezus het zo noemt. Wel weten wij dat Paulus, in 2 Korinthe 4:4 en Efeze 2:2 Satan de god van deze wereld noemt.

Dit betekent niet dat Satan gelijk aan God is, maar dat hij hier op aarde wel een door God bepaalde macht heeft.

Het kan dus zijn dat ‘Satans troon’ en ‘waar Satan woont’ simpelweg een uitdrukking is van het feit dat Satan in Pergamus een bijzonder sterke aanwezigheid had.

Hoe dan ook, Pergamus was een zeer duistere stad onder de controle van Satan waardoor het de kerk erg moeilijk gemaakt werd om christen te zijn.

Maar ondanks alle tegenstand en Satans dreigende aanwezigheid waren zij Jezus trouw gebleven en zij hebben Jezus niet verloochend.

Vers 14  “14Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.”

Er waren sommigen in de kerk die zich vasthielden aan een valse leer wat Jezus de leer van Bileam noemt.

In tegenstelling tot de kerken in Efeze en in Smyrna had de kerk in Pergamus de valse leraren niet aangepakt.

Er waren mensen in de kerk die deze valse leer brachten, wat Jezus de leer van Bileam noemt, en noch de kerkleiders, noch de kerk zelf hielden deze valse leraren tegen. Zij lieten deze mensen gewoon hun gang in de kerk gaan.

De leer van Bileam dat Jezus noemt heeft betrekking op een gebeurtenis in Israël dat terug te vinden is in het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 22-24.

In deze situatie werd Israël steeds sterker en machtiger waardoor de koningen van de buurlanden zich door Israël bedreigd voelden. Een zo’n koning was Koning Balak van Moab.

Bileam was geen valse, maar wel een slechte profeet. Hij had meer interesse in materiele dingen, meer behoefte aan wereldse dingen en aan status dan in het behagen van de God van Israël.

Bileam stond bij Koning Balak bekend als iemand die mensen of volkeren kon zegenen en vervloeken. Dat kon hij niet uit eigen kracht, maar God had hem daartoe gebruikt.

En op een gegeven moment wilde Koning Balak dat Bileam het volk van Israël ging vervloeken zodat zij geen bedreiging meer zou vormen voor Moab. Hiervoor bood Koning Balak Bileam een heftige beloning aan.

Nu was het zo dat elke keer wanneer Koning Balak Bileam erop uitstuurde om Israël te vervloeken hield God Bileam tegen. In plaats van het volk te vervloeken dwong God Bileam om Israël te zegenen.

En dit deed Bileam tot drie keer toe. Dit frustreerde Koning Balak mateloos waardoor hij zijn aanbod van rijkdommen aan Bileam introk.

Goed. Bileam was er niet op vooruit gegaan, dus Bileam ging hierna naar Koning Balak toe en kwam met een voorstel zodat hij alsnog uitbetaald zou worden.

Omdat God niet toeliet om Israël direct te vervloeken kwam Bileam op een plan om Israël alsnog te schaden.

Bileam adviseerde Koning Balak om het volk van Israël van Gods wegen weg te lokken door hun te verleiden met afgoderij en hoererij.

Bileam wist dat als Israël zich overgaf aan de heidense en wereldse praktijken, dat God Zelf Israël zou vervloeken. In Numeri 25:1-3 staat dit:

Numeri 25:1-3 – 1Toen de Israëlieten bij de stad Sittim waren, begonnen Israëlitische mannen vreemd te gaan met Moabitische vrouwen. 2Die vrouwen nodigden hen uit bij de offerfeesten voor de goden van Moab. En de Israëlieten knielden voor die goden en aten mee van de offers. 3Zo ging het volk van Israël Baäl vereren, de god van de berg Peor.” (BGT)

Door Israëls ontrouw aan God heeft God 24.000 mannen gedood om zo de zuiverheid in de gemeente te herstellen zodat Israël in haar totaliteit niet haar ondergang tegemoet zou komen.

Vers 14  “14Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven.”

Het Centrum voor Bijbelonderzoek zegt dit: “Bileam is het prototype van de dwaalleraar die een compromis sluit met het heidendom: volgens hem kan men tegelijk God dienen én de afgoden. Met zijn ‘leer’ wordt dit compromis bedoeld, de vermenging van het geloof in Christus met heidense overtuigingen. Dit denken is een ‘strik’ voor de gemeente. Door het compromis van de leer van Bileam dreigt nu ook de gemeente in Pergamum tot afgoderij en immoraliteit te vervallen. De combinatie van afgoderij en immoraliteit is niet vreemd: tempels waren vaak plaatsen van gewijde prostitutie. Het woord ‘afgodenoffers’ is waarschijnlijk door christenen gevormd om vlees aan te duiden dat aan de afgoden gewijd was en in hun aanwezigheid, dat wil zeggen in een heidense tempel, gegeten werd.”

De groep mensen in de kerk in Pergamus dat Jezus hier aanspreekt verleide zichzelf én de rest van de kerk om een compromis te sluiten met de wereld.

Dit gebeurt vandaag de dag nog steeds. Om maar één voorbeeld te noemen:

God verbiedt in de Bijbel hoererij, zowel in het Oud alsook in het Nieuw Testament.

Hoererij betekent niet wat de meeste mensen denken; namelijk dat men naar de hoeren toe gaan voor de seks.

Nee, hoererij in de Bijbel betekent heel simpel: seks buiten het huwelijk. Wat is dat, seks buiten het huwelijk?

Zoals het klinkt: hoererij is seks hebben met je vriend of vriendin voordat je getrouwd bent. Hoererij is ook het seks hebben met iemand anders terwijl je getrouwd bent.

Dus, als je samenwoont en je hebt seks met je vriend of vriendin, dan maak je je schuldig aan hoererij.

Als je getrouwd bent en je hebt seks met iemand buiten jouw huwelijk, dan maak je je schuldig aan hoererij. Dit heet ook overspel.

Sterker nog, als je naar pornografie kijkt en je hebt seks met jezelf, dan maak je je schuldig aan hoererij. Lees Mattheüs 5 maar.

De enige vorm van seks dat door God toegelaten wordt, wat trouwens de allerbeste seks is, is seks tussen één man en één vrouw binnen het huwelijk totdat de dood je scheid.

Kijk, ik snap dat dit voor sommigen heel ouderwets klinkt, maar het klinkt alleen maar ouderwets voor degenen die een compromis hebben gesloten met het denken en het doen van de wereld.

En helaas zijn er zat kerken die, zoals de kerk in Pergamus dit soort afwijkingen van de gezonde leer niet alleen tolereren, maar het zelfs goedkeuren.

En tegen deze mensen zegt Jezus, bekeer u!

Vers 15  “15Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaïeten en dat haat Ik.”

Tegen de kerk in Efeze zei Jezus dat Hij de werken van de Nikolaïeten haat. Hier zegt Jezus dat Hij de leer van de Nikolaïeten haat.

Het is al erg genoeg als iemand in de kerk een valse leer hanteert en er zelf naar leeft. Het is heel wat anders als die persoon zijn valse leer bij andere mensen gaat overbrengen.

De naam Nikolaïeten betekent ‘het volk veroveren’. Dus het kan heel goed zijn dat deze Nikolaïeten de mensen van de kerk in Pergamus trachtten te veroveren met hun valse leer.

Hoe dan ook, Jezus haat hun werken en hun leer en wil niet dat de kerk in Pergamus hun tolereert.

Vers 16  “16Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond.”

De enige manier om radicaal positief geestelijke veranderingen in je leven te bewerkstelligen is door je te bekeren.

Bekering houdt simpelweg in dat je je van gedachten gaat veranderen waardoor je je handelingen gaat veranderen. En dat moest de kerk in Pergamus doen anders zouden er consequenties zijn.

Als zij zich niet zouden bekeren, dan beloofd Jezus dat Hij naar hun toe zou komen om tegen hen oorlog te voeren met het Zwaard van Zijn mond.

Dit spreekt van oordeel! Niet het oordeel dat komen zal bij Zijn wederkomst, maar een tussentijds oordeel.

In Hebreeën 4 zegt de Bijbel dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard. In Efeze 6 noemt Paulus het Woord van God, het zwaard van de Geest.

Jezus zegt dus dat als zij zich niet bekeren, Hij met Zijn zwaard, met Zijn Woord de kerk zal gaan oordelen.

Misschien is het idee van een oordeel van Jezus nieuw voor jou. Petrus en Paulus leren ons allebei over het oordeel van God in Zijn gemeente.

1 Petrus 4:17a – “Want de tijd van het oordeel is aangebroken, en het begint met het huis van God…” (Willibrord)

Begrijp dit niet verkeerd. Petrus zegt niet dat God de Zijne zal veroordelen. Het oordeel waar Petrus over spreekt heeft te maken met Gods kastijding, met beproeving, met zuivering, met loutering.

1 Korinthe 11:31-32 – 31Want als wij onszelf zouden beoordelen, zouden wij niet geoordeeld worden. 32Maar als wij geoordeeld worden, worden wij door de Heere bestraft, opdat wij niet met de wereld veroordeeld zouden worden.”

30Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen (gestorven).” Dit is door toedoen van Gods oordeel.

Kijk, God is heel erg geduldig, maar als Hij vindt dat wij te ver gaan en als Hij vindt dat Zijn Naam, Zijn zaak, Zijn bruid de Kerk, Zijn Evangelie en Zijn werk door ons geschaad wordt, dan zal Hij ingrijpen, dan zal God oordelen!

Vers 17  “17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.

De geweldige belofte aan degenen die zich bekeren en die overwinnen. D.w.z. die zich terug keren naar en die zich blijven houden aan wat God van hun vereist.

Het eerste dat God beloofd is dat men van God de verborgen manna te eten zal krijgen.

Manna was het bovennatuurlijke brood dat het volk van Israël zo’n 40 jaar lang in de woestijn van God te eten kreeg.

In Johannes 6 zei Jezus dat Hij het ware manna is. Dat wanneer iemand van het Brood des Levens zal eten, dat is Hij, dat die persoon voor eeuwig zal leven.

De belofte is dus dat God de trouwe christen het eeuwig leven zal geven.

Ten tweede beloofd God dat de trouwe christen een witte steen zal ontvangen waarop zijn/haar door God gegeven nieuwe naam zal staan.

Dit is zo ontzettend mooi! Wij hebben allemaal een naam van onze ouders gekregen, maar onze namen zeggen niets over wie wij zijn.

God zal ons straks een nieuwe naam geven dat zo persoonlijk is dat wanneer het gegeven wordt, alleen God en ik het zal weten.

En het zal een naam zijn die geheel bij mij als persoon zal passen. God zal mij een nieuwe naam geven op basis van hoe Hij mij in Christus ziet.

Hier op aarde, in dit leven ben ik Stanley Patrick Marinussen. Ik ben de jongste van acht kinderen. Ik ben het kleinste broertje. Ik word gekend door mijn daden en mijn misdaden.

Maar straks, zal ik door heel de nieuwe hemel en nieuwe aarde worden gekend zoals God mij ziet.

Ben jij een monotheïst of ben jij een polytheïst?