Spreuken 2

Spreuken 2

Ik kreeg n.a.v. de preek van afgelopen zondag een aantal vragen over het omgaan met (nog) niet-gelovige mensen. Ik haalde 1 Korinthe 15:33 aan waarin de apostel Paulus schrijft:

1 Korinthe 15:33 – “Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden.”

“Maak uzelf niets wijs: wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.” (GNB)

Wanneer wij als Christenen omgaan met mensen die een slecht invloed hebben op onze relatie met de Heer, dan zullen wij die door die omgang steeds verder van God en van Zijn hemelse wijsheid afdwalen.

Hiermee bedoelde ik absoluut niet dat wij ons moeten isoleren van de wereld om ons heen; van de (nog) niet-gelovige familieleden, vrienden, kennissen, buren, collega’s, schoolgenoten, enz.

Toon volledige notities

Wat ik wel bedoelde is waar iemand jou in verleiding brengt om dingen te gaan doen waarvan jij weet dat dat God pijn zal doen, of waar iemand jou slecht advies geeft dat dwars tegen Gods Woord ingaat en jij niet in staat bent om dat advies te weren, dan moet je jezelf serieus afvragen of God wel wil dat je met die persoon of met die ‘vriendenkring’ optrekt.

Als je bijvoorbeeld heftige huwelijksproblemen hebt, dan zal je vanuit een niet-gelovig oogpunt bijna altijd het advies krijgen om de huwelijksrelatie af te breken; want je moet toch gelukkig zijn, je moet toch voor jezelf kiezen!

Alleen al op dit gebied weten niet-gelovige mensen totaal niet wat God van jou vraagt, wat God voor jou voor ogen heeft, hoe God wil dat jij omgaat met een dergelijke situatie.

Wees daarom zeer selectief met wie je omgaat, met wie jij je inlaat. Als iemand waarmee jij jouw leven deelt jouw goede zeden bederft, dan zou het wijs zijn om niet met hen om te gaan.

Betekent dit dat je hen koste wat kost moet vermijden, bijvoorbeeld op verjaardagsfeestjes of familiebijeenkomsten? Nee! Het betekent alleen dat je je hart niet bij deze mensen lucht en dat je bij hen niet te rade gaat v.w.b. Bijbelse zaken.

Zoals ik eerder had gezegd is Spreuken het meest praktisch boek in het Oude Testament en het leert ons, wij die wedergeboren zijn, de vaardigheden om dagelijks goed te kunnen leven te midden van een goddeloze wereld.

Spreuken leert ons hoe onze mond te gebruiken, over het gezinsleven, over de waarde van nederigheid, over onze emoties, over vriendschap, over hoe wij geld moeten zien en hoe wij ermee om horen te gaan, over het leven en de dood.

Spreuken raakt alle facetten van het leven, van menselijke relaties en interacties, haar principes zijn tijdloos en niet cultuurgebonden.

En alle wijsheid dat in het boek Spreuken voorkomt is door ons te leren. Het is niet te hoog gegrepen, het is niet slechts voor de Superchristen, want die bestaat sowieso niet. Wijsheid is voor eenieder beschikbaar zolang wij de vreze des HEEREN voorop hebben staan.

Vanmorgen gaan we samen door Spreuken hoofdstuk 2 heen waarin twee sleutelwoorden bepalend zijn. Wie heeft de twee woorden gevonden? Antwoord = ‘als’ en ‘dan’.

Vers 1-4 –1Mijn zoon, als je mijn woorden aanneemt, en mijn geboden bij je opbergt, 2om je oor acht te doen slaan op de wijsheid, als je je hart neigt naar het inzicht, 3ja, als je roept om het verstand, je stem laat klinken om inzicht, 4als je het zoekt als zilver, het naspeurt als verborgen schatten,”

Salomo gaat verder met het aansporen van zijn zoon, Rehabeam en geeft ons tegelijkertijd heel goed advies.

Zoals we in hoofdstuk 1 vers 7 hebben gelezen is dé sleutel in het verkrijgen en in het toepassen van Gods wijsheid, de vreze des HEEREN. Alles in het Bijbelboek Spreuken valt of staat met de vreze des HEEREN.

Alhoewel de vreze des HEEREN een eerste vereiste is, is het tegelijk ook iets dat wij kunnen leren, iets waarin wij kunnen groeien. Dit is dan ook wat Salomo ons hier leert.

Het Woord van God, de Bijbel moet door het kind van God aangenomen worden als het werkelijke Woord van God.

Niets staat meer onder vuur dan het Woord van God en satan is er vanaf Genesis 3 al op uit om het Woord van God te ondermijnen.

Gods geboden in de Bijbel moeten door het kind van God opgeborgen worden, ze moeten blijven hangen. Het moet niet zo zijn dat wanneer ze onderwezen worden, dat ze in één oor erin gaan en het andere oor weer eruit. Ze moeten opgeborgen, oftewel opgeslagen worden.

Zoals we in hoofdstuk 1 hebben gelezen roept de wijsheid uit en hier staat dat het kind van God zijn/haar oren moet spitsen naar haar roepstem.

Dit betekent meestal dat je de stem van wijsheid moet leren herkennen en het leren te onderscheiden van alle andere stemmen.

Het kind van God moet zijn/haar hart neigen, oftewel uitstrekken naar inzicht. Hij moet z’n hart uitstrekken naar het willen en kunnen begrijpen.

Gods wijsheid is niet iets dat alleen weggelegd is voor de geleerden, voor degenen die diploma’s hebben.

Er zijn trouwens veel mensen die op het gebied van theologie veel kennis hebben opgedaan, die hoogopgeleid zijn, maar die geen echte wijsheid van God hebben, die geen vreze des HEEREN kennen.

Het inzicht dat Gods wijsheid biedt wordt aan degenen gegeven wiens hart volkomen toegewijd is jegens God. Niet voor niets is het voornaamste gebod om God lief te hebben met heel je hart, ziel, kracht en verstand.

Het neigen van je hart betekent ook dat het niet vanzelf gaat, je moet je ervoor inspannen.

Het kind van God moet roepen, moet z’n stem laten klinken, oftewel, moet bidden om verstand, om onderscheidingsvermogen en inzicht van God te krijgen.

Jakobus 1:5 – “… als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden.”

Het kind van God moet het zoeken als iemand die niet alleen het zilvererts zoekt, maar die ook het nodige werk wil doen en doet om het zilver te zuiveren, wat een heel proces is.

En, het kind van God moet het naspeuren als verborgen schatten.

Denk bijvoorbeeld even aan de hoeveelheid geld, tijd en energie gestoken wordt in het naspeuren van scheepswrakken die mogelijk schatten verborgen houden.

Soms wordt er jarenlang opzoek gegaan naar een wrak, die mogelijk een schat zou kunnen opleveren.

Het is met dezelfde passie, gedrevenheid en energie dat het kind van God Zijn verstand, inzicht en wijsheid naspeurt.

Dus, in deze eerste vier verzen schrijft Salomo tot vier keer toe ‘als’. Als je mijn woorden aanneemt, als je je hart neigt naar het inzicht, als je roept om het verstand, als je het zoekt als zilver.

Het is dus voorwaardelijk, als je dit doet, dan. . .

Vers 5 –dan zul je de vreze des HEEREN begrijpen, de kennis van God vinden.”

Ja, de vreze des HEEREN is een eerste vereiste voor het kind van God, maar hier zegt Salomo dat wanneer wij de dingen in vers 1-4 doen, wij de vreze des HEEREN zullen gaan begrijpen.

Het is nooit Gods bedoeling dat wij zomaar dingen klakkeloos aannemen. Het is nooit Gods bedoeling om blindelings te geloven.

Jesaja 1:18 – “Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als [witte] wol.”

God spreekt in dit stuk tegen Juda die afvallig is geworden en zegt tegen hen dat Hij, samen met hen een rechtszaak wil voeren.

D.w.z. dat God de zaak wil beargumenteren, dat Hij met hen wil redeneren over hun zondige toestand en dat Hij ertoe bereid is om hun zonden te vergeven.

De God van de Bijbel is een redelijke God en Hij wil dat Zijn kinderen Hem leren te begrijpen, Hij wil dat Zijn kinderen de vreze des HEEREN gaan begrijpen, dat het niet slechts iets is dat gewoon moet omdat God het zegt.

Begrijp me niet verkeerd, wij horen God blindelings te vertrouwen en gehoorzamen, maar het is voor het oprecht kind van God veel meer zinnig wanneer wij begrijpen wat wij doen en waarom wij het doen.

Vandaar dat God ons de mogelijkheid biedt om de vreze des HEEREN te kunnen begrijpen.

Als wij de dingen doen in de eerste vier verzen dan zullen wij ook de kennis van God vinden. D.w.z. dat wij God persoonlijk gaan leren kennen.

Er is voor het kind van God niets meer geruststellend en rustgevend dan God te kunnen begrijpen en Hem persoonlijk te leren kennen, want het neemt alle grote levensvragen weg, het neemt onze onzekerheid over het leven en over onze toekomst weg.

Vers 6-9 –6De HEERE geeft immers wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en inzicht. 7Hij houdt voor de oprechten wijsheid gereed, Hij is een schild voor hen die in oprechtheid hun weg gaan, 8opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. 9Dan zul je gerechtigheid en recht begrijpen, en billijkheid, op elk goed spoor.”

Het zoeken naar waarheid moet te allen tijde resulteren in het wandelen in die waarheid dat gevonden is. God zal degenen die er vurig naar verlangen om in de kracht van Zijn waarheid te willen leven, verdedigen. Hij zal over hen waken en hen beschermen. Door ijverig Zijn waarheid te zoeken zullen zij met de dag hun kennis van de juiste weg vermeerderen. Dit is totaal iets anders dan zich houden aan een theologisch systeem of een bepaalde leer. Het gaat niet zo zeer om ‘het vasthouden van waarheid’, maar ‘vastgehouden zijn door de waarheid’. Er is een groot verschil tussen die twee.” Henry Allen (Harry) Ironside

Vers 10-15 –10Ja, in je hart zal wijsheid komen en kennis zal aangenaam zijn voor je ziel. 11Bedachtzaamheid zal over jou waken, inzicht zal je beschermen, 12om je te redden van de verkeerde weg, van de man die verderfelijke dingen spreekt, 13van hen die de rechte paden verlaten om op de wegen van de duisternis te gaan, 14van hen die zich verblijden in kwaad te doen, zich verheugen in verderfelijk kwaad, 15van wie de paden slinks zijn, die afwijken in hun sporen,”

Wanneer wij de dingen doen die in vers 1-4 staan dan zal Gods wijsheid voor ons gaan leven. Het wordt een deel van ons, het zal een tweede natuur worden, én wij zullen gaan genieten van de kennis dat God ons geeft.

Er zullen altijd foute mensen op ons pad komen die ons oude, gevallen natuur zal aanspreken. Maar als wij Gods wijsheid najagen dan zal God ons hiertegen beschermen.

Wanneer wij geen impulsieve beslissingen nemen, maar onze handelingen vooraf doordenken, dan worden wij behoed voor veel ellende.” (CvB)

De Heere geeft ons ook wijsheid, kennis en inzicht om ons te redden van de vreemde vrouw. . .

Vers 16-19 –16om je te redden van de vreemde vrouw, de onbekende die met haar woorden vleit, 17die de leidsman van haar jeugd verlaat, en het verbond van haar God vergeet. 18Haar huis helt immers over naar de dood, en haar sporen naar de gestorvenen. 19Allen die bij haar komen, zullen niet terugkomen en de paden van de levenden niet bereiken.”

Salomo schrijft dat wanneer zijn zoon zich aan verzen 1-4 houdt, God hem zal redden van de vreemde vrouw, oftewel van de hoer, de prostituee. Hier zullen we dieper op ingaan in volgende hoofdstukken.

Maar hier zegt Salomo dat een dergelijke vrouw vreemd is, een een verleidster. D.w.z. dat deze vrouw geen deel van mens leven is. Zij hoort niet bij wat voor de zoon gewoon is; zij is een afwijking.

Zij heeft een gladde babbel en kan met haar woorden een jonge man makkelijk overhalen.

Tegenwoordig komt dit soort overhalen vaak voor op onze beeldschermen in de vorm van een afbeelding van een mooie dame die heel veel beloofd.

Zo’n vrouw heeft haar opvoeding en haar godsdienst verlaten en allen die bij haar binnenkomen, oftewel die met haar seks hebben, hetzij in het echt of op een beeldscherm zullen daardoor gedood worden.

18Haar huis wordt je ondergang, ze betekent je dood. 19Wie naar zo’n vrouw toe gaat, keert nooit meer terug op de weg van het leven.” (GNB)

Wanneer een man hierin verstrikt raakt dan loopt hij het risico om seksuele overdraagbare aandoeningen te krijgen, die hij vervolgens aan zijn vrouw geeft.

Zijn huwelijk wordt hierdoor gedood, zijn relaties met zijn kinderen, familie en vrienden wordt hierdoor gedood, zijn getuigenis wordt hierdoor gedood, zijn vrede en vreugde wordt hierdoor gedood.

Alhoewel men per keer enkele minuten een vorm van genot ervaart, zal het uiteindelijk veel, als niet alles in zijn leven en in de levens van degenen die hem liefhebben, kapot maken, doden.

En Gods wijsheid zal een man hiervoor behoeden.

Vers 20-22 –20Opdat je zult gaan op de weg van wie goed zijn, en je de paden van de rechtvaardigen in acht zult nemen. 21De vromen zullen immers de aarde bewonen, en de oprechten zullen erop overblijven. 22De goddelozen echter zullen van de aarde uitgeroeid worden, trouwelozen zullen ervan weggerukt worden.”

Uiteindelijk gaat het hier om ons geestelijk welzijn. De vreemde vrouw vertegenwoordigd ook alle vormen van afgoderij.

Niet voor niets wordt Babylon, het centrum van alle afgoderij, in Openbaring de grote hoer genoemd.

En hiermee zegt Salomo ook dat Gods wijsheid ons kan en zal behoeden voor de ondergang van afgoderij.

Tot slot. Wij die wedergeboren zijn hebben de gerechtigheid van Jezus Christus ontvangen. D.w.z. dat wij positioneel geheel rechtvaardig zijn voor God. D.w.z. dat wanneer God naar mij kijkt, Hij mij door de bril van Jezus Christus ziet als iemand die nooit gezondigd heeft, die 100% rechtvaardig is.

Dit is mijn positie en dit is alleen mogelijk door mijn geloof in en door mijn vertrouwen op het volmaakt werk van Jezus Christus aan het kruis, waarop Hij mijn straf voor mijn zonden heeft gedragen.

Doordat Jezus mijn straf droeg, heeft God mij volledig vrijgesproken waardoor ik positioneel voor God geheel rechtvaardig ben, waardoor het mij mogelijk is gemaakt om een persoonlijke relatie met Hem te kunnen onderhouden.

Maar, alhoewel ik positioneel rechtvaardig ben, zondig ik in de praktijk nog elke dag, doe ik elke dag nog steeds onrechtvaardige, onwijze dingen. Hoe zit dat dan?

Het Woord van God in het algemeen en de Spreuken in het bijzonder zal de kloof tussen mijn positie en de werkelijkheid steeds kleiner maken.

Door te doen wat in vers 1-4 staat zal mijn positionele gerechtigheid, hoe God mij ziet, steeds meer tot uiting komen in de praktijk van het dagelijks leven.

Dit is wat Jezus Christus mij en ons mogelijk heeft gemaakt en dit is wat Hij eenieder mens aanbiedt.

Daarom is het goed om Zijn offer regelmatig te herdenken door het Heilig Avondmaal te vieren.

Door Zijn bloed te laten vloeien aan het kruis op Golgotha heeft Jezus een nieuw verbond ingesteld, een verbond waarin enerzijds God dé weg voor de mens gebaand heeft en anderzijds de mens zichzelf geheel moet geven om op die weg te wandelen.

Johannes 3:16 – “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”

God heeft het initiatief genomen door Jezus naar de aarde toe te sturen om voor onze zonden te sterven aan het kruis.

Als jij dit met heel je hart gelooft, dan zal je daarnaar handelen, dan zal je Jezus navolgen, dan zal de vreze des HEEREN jou niet vreemd zijn, dan zal je Gods wijsheid zoeken.

En als dat zo is, voel je vrij om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal.

Volgende
Spreuken 3